Procent rekenen
Procent betekent “per 100”, het teken hiervoor is %. Deel het bedrag of getal door 100 en vermenigvuldig de uitkomst met het gegeven percentage.
Formule Bedrag of getal : 100 x het opgegeven percentage
Hoeveel is 21% van € 125?
€ 125 : 100 = 1% = € 1,25. € 1,25 x 21 = € 26,25.
Promille rekenen
Dit is een variant op procent rekenen. Promille betekent “per 1000”, het teken hiervoor is ‰. Deel het bedrag of getal door 1000 en vermenigvuldig de uitkomst met het gegeven promillage.
Formule Bedrag of getal : 1000 x het opgegeven promillage
Hoeveel is 12‰ van € 250?
€ 250 : 1000 = 1‰ = € 0,25. € 0,25 x 12 = € 3.
Wisselkoersen
Prijs van een vreemde munteenheid in euro’s | |||
land | munteenheid | biedkoers: de bank geeft | laatkoers: de bank vraagt |
VS | 1 dollar | € 0,7223 | € 0,7593 |
Japan | 1 yen | € 0,0086 | € 0,0090 |
Zuid-Afrika | 1 rand | € 0,1032 | € 0,1084 |
Vreemd geld omwisselen in euro’s
Iemand wil in Nederland 100.000 Japanse yens kopen en met euro’s betalen. De bank wil zoveel mogelijk euro’s ontvangen en rekent daarom de hoogste koers: € 0,0090 per yen.
Formule Aantal in te wisselen buitenlands geld x de hoge koers = het aantal euro’s dat je krijgt.
100.000 x € 0,0090 = € 900.
Euro’s omrekenen in vreemd geld
Een Japanner wil in Nederland € 500 kopen en met Japanse yens betalen. De bank wil zo weinig mogelijk euro’s betalen voor de yens en rekent daarom de laagste koers: € 0,0086 per yen.
Formule Aantal euro’s dat je wilt kopen : lage koers = aantal buitenlands geld dat je krijgt.
€ 500 : € 0,0086 = 58.139,54 yens.
Reserveren voor vervanging
Reserveren voor vervanging is te vergelijken met sparen. Je moet er alleen rekening mee houden of je oude auto/apparaat nog wat waard is, de restwaarde en of je al wat gespaard hebt. Bereken eerst hoeveel geld je in totaal (nog) moet sparen. Dit totaal deel je door het aantal periodes – jaren of maanden – om het bedrag dat je moet sparen per periode te berekenen.
Formule (Aanschafwaarde – restwaarde – al gespaarde geld) : aantal periodes.
Voorbeeld
Karel wil over 2 jaar een nieuwe auto kopen. Hij wil een auto van € 10.000 en hij verwacht dan nog € 1000 terug te krijgen voor zijn huidige auto. Hij heeft al € 2000 spaargeld opzij gezet. Hoeveel moet hij iedere maand nog reserveren om over twee jaar een nieuwe te kunnen kopen?
€ 10.000 – € 1.000 – € 2.000 = € 7.000 moet hij nog sparen. Twee jaar is 24 maanden dus per maand (€ 10.000 – € 1.000 – € 2.000) : 24 = € 291,67.
De onderverzekeringsbreuk
Je bent onderverzekerd als je je voor een lager bedrag verzekerd hebt dan de nieuwwaarde van bijvoorbeeld je spullen in huis (de inboedel). Je krijgt bij onderverzekering altijd minder dan de schade vergoed.
Formule (Verzekerd bedrag : nieuwwaarde) x de schade = het uit te keren bedrag.
Voorbeeld
De nieuwwaarde van jouw inboedel is € 100.000 maar je hebt je maar voor € 75.000 verzekerd. Je hebt door een brandje in huis een schade van € 15.000. Hoeveel keert de verzekeringsmaatschappij uit?
(€ 75.000 : € 100.000) x € 15.000 = 0,75 x € 15.000 = € 11.250.
Het gemiddelde inkomen per inwoner
Om het gemiddelde inkomen per inwoner uit te rekenen moet je het totale inkomen delen door het aantal inwoners. Let erop dat je bij een breuk boven de streep en onder de streep evenveel nullen mag wegstrepen zonder dat de breuk verandert! Dat maakt rekenen met miljoenen en miljarden een stuk makkelijker.
Formule Het totale inkomen van alle inwoners samen : het totale aantal inwoners = het gemiddelde inkomen per inwoner.
Voorbeeld
Het totale inkomen van Nederland is € 612 miljard. Nederland telt 17 miljoen inwoners. Hoeveel is het gemiddelde inkomen per Nederlander?
€ 612.000.000.000 : 17.000.000 = € 612.000.000.000 : 17.000.000 = € 612.000 : 17 = € 36.000 gemiddeld per inwoner.
Box 1 en het schijventarief
In box 1 wordt belasting geheven over het inkomen van werknemers en kleine ondernemers alsmede de “inkomsten” van een eigen huis. Dit inkomen wordt met behulp van het schijventarief bepaald. Om het te betalen belastingbedrag te berekenen wordt het totale inkomen verdeeld over de schijven. Per schijf moet berekend worden hoeveel belasting betaald moet worden en al die bedragen bij elkaar vormen samen het te betalen belastingbedrag.
Schijventarief in box 1, 2018 | |||
Van … tot en met … | Lengte schijf | Tarief | |
Schijf 1 | € 0 – € 20.142 | € 20.241 | 36,55% |
Schijf 2 | € 20.143 – € 33.994 | € 13.852 | 40,85% |
Schijf 3 | € 33.995 – € 68.507 | € 34.512 | 40,85% |
Schijf 4 | Meer dan € 68.507 | Onbeperkt | 51,95% |
Voorbeeld
Karel heeft een inkomen van € 50.000. Hij verdeelt zijn inkomen over de schijven.
Bedrag in de schijf | Belastingpercentage | Belastingbedrag | |
De eerste € 20.142 van zijn inkomen valt in schijf 1: | € 20.142 | 36,55% | € 7.361 |
De volgende € 13.852 (van € 20.143 t/m € 33.994) valt in schijf 2: | € 13.852 | 40,85% | € 5.658 |
De resterende € 16.006 van zijn inkomen (van € 33.995 t/m € 50.000) valt in schijf 3: | € 16.006 | 40,85% | € 6.538 |
Totaal te betalen belasting | € 19.557 |
Box 3 en de vermogensrendementsheffing
In box 3 heft de overheid belasting op het vermogen zoals spaargeld.
Er is een vrijstelling waardoor je niet over al je spaargeld belasting hoeft te betalen.
Over het resterende spaargeld wordt 30% belasting van 4% rendement (= rente) geheven. Dit is kortweg 1,2%.
Formule (Vermogen – vrijstelling) : 100 x 4 x 0,3 of (Vermogen – vrijstelling) : 100 x 1,2
Voorbeeld
Iemand heeft € 45.000 spaargeld. De vrijstelling is € 21.500. Hoeveel belasting moet deze persoon betalen in box 3?
€ 45.000 – € 21.500 = € 23.500
Methode 1: € 23.500 : 100 x 4 x 0,3 = € 282
Methode 2: € 23.500 :100 x 1,2 = € 282
Berekening van omzet naar nettowinst of nettoverlies
Omzet | |
Inkoopwaarde | — |
Brutowinst | = |
Bedrijfskosten | — |
Nettowinst of nettoverlies | = |
Voorbeeld
De omzet is € 200.000. De inkoopwaarde is € 130.000. De bedrijfskosten zijn € 45.000. Hoeveel is de nettowinst of het nettoverlies?
Omzet | € 200.000 | |
Inkoopwaarde | € 130.000 | — |
Brutowinst | € 70.000 | = |
Bedrijfskosten | € 45.000 | — |
Nettowinst of nettoverlies | Nettowinst € 25.000 | = |