Het pensioen is er om het verlies van inkomen op te vangen nadat men stopt met werken op 65/67 jarige leeftijd. Het bestaat uit drie pijlers:
- Pijler 1: AOW. De volksverzekering die in Nederland het verplichte, collectieve ouderdomspensioen regelt. Verzekerd voor de AOW zijn alle inwoners van Nederland. Financiering via het omslagstelsel.
- Pijler 2: Bedrijfspensioen. Dit is een pensioen dat wordt uitbetaald door een pensioenfonds. De deelname aan het pensioenfonds wordt geregeld via de cao en is verplicht. Financiering via het kapitaaldekkingsstelsel.
- Pijler 3: Eigen opgebouwd pensioen. Een vrijwillige inkomensvoorziening die mensen zelf treffen.
De koopkracht van het pensioen
- Het vaste pensioen. We noemen een pensioen vast als het bedrag hetzelfde blijft gedurende de hele periode dat het uitbetaald wordt. Het pensioen neemt steeds meer in koopkracht af door de inflatie.
- Het waardevaste pensioen. We noemen een pensioen waardevast als het stijgt met de inflatie. Het pensioen behoudt dan zijn koopkracht.
- Het welvaartsvaste pensioen. Het pensioen is welvaartsvast als het stijgt met de gemiddelde stijging van de cao-lonen. Omdat de cao-lonen (meestal) sterker stijgen dan de inflatie, neemt het pensioen in koopkracht toe.
Extra pensioen opbouwen
Als iemand extra vermogen wil opbouwen voor zijn pensioen kan dat door sparen op een spaarrekening of door te beleggen in aandelen of obligaties.
Vermogensvorm | Risico | Rendement | |
Sparen | Je geld stallen bij de bank tegen actuele rente | Klein | Afhankelijk van de rente van dat moment |
Aandeel | Een bewijs van mede-eigendom van een onderneming (NV) | Groot |
|
Obligatie | Langlopend schuldbewijs van een onderneming of overheid met een vaste rente en looptijd | Niet groot: de rente is (wat) hoger dan de actuele rente |
|
De rentestand en de gevolgen voor diverse vermogensvormen
Rente stijgt | Rente daalt | |
Sparen |
|
|
Obligatie bestaand |
|
|
Obligatie nieuw |
|
|
Aandeel (direct) |
|
|
Aandeel (indirect 1) |
|
|
Aandeel (indirect 2) |
|
|
Ω
Syllabus: Domein E2: De overheid ruilt over de tijd. 2.3 Pensioenvoorzieningen op basis van het omslagstelsel of het kapitaaldekkingsstelsel en dilemma’s die er bij de keuze tussen deze twee financieringswijzen zijn.